Ik stel me graag voor dat ze er nog zijn. Ergens, in de plooien van het heelal, waar tijd geen verhaal meer heeft.
Het zou kunnen, denk ik dan. Ergens in die elf dimensies is er vast wel één waarin we ons leven ongemerkt verderzetten. Een dimensie van onvervulde mogelijkheden. Van zijwegen en omleidingen. Ruimtetijd als een tuin van vertakkende paden. Het eeuwige en universele ‘wat als’.
Ik stel me dan voor dat ze daar wel gelukkig zijn. Onwetend van hun andere ik die hier geen weg meer zag. Die de wereld zag vernauwen tot een kamer met een raam en gesloten gordijnen. Wachtend in het gesluierde licht tot er weer een dag voorbij zou zijn. Een dag als een eindeloze onbeklimbare muur. Huis clos.
Als je maar vaak genoeg klappen krijgt blijf je uiteindelijk gewoon liggen. Uitgeteld. En ik hoor de gouden zondagskinderen graag over hun kopje thee heen neuzelen over veerkracht en vertrouwen. L’ enfer, c’est les Autres.
Het duurde lang vooraleer ik hun telefoonnummers kon wissen. Ik stelde me voor dat ik hen zou bellen en dat ze zouden opnemen. Een verbinding over de rauwe werkelijkheid en tien dimensies heen. En ik zou zeggen dat ik hen mis en of ze de eerstvolgende poort terug willen nemen. De koffie staat klaar. We fiksen het, deze keer lukt het…
Een mistgordijn van aan elkaar geregen cijfers. Een laatste link die me nog even deed geloven dat het niet echt was, een droom waaruit je kon ontwaken. Ik heb de nummers uiteindelijk toch gewist. Ze wogen meer dan ik kon dragen.
Dus ik stel het me graag voor. Hoe ze in dat onbereikbare multiversum breed lachen en onbezorgd en met gesloten ogen de hoopvolle toekomst inademen die ze daar wel hebben.
En ik adem hier met hen mee. We vloeien moeiteloos in elkaar over.
Comments